Trimmen leer je vooral door het veel te doen, maar als je wat meer weet over de theorie is dat handig. We hebben het in dit artikel alleen over trimmen met een buitenboordmotor. Daarmee bedoelen we: het aanpassen van de positie van de boot aan de omstandigheden door de trimstand van de buitenboordmotor te veranderen. Zeilers trimmen hun boot ook voortdurend. Ze passen de stand van de zeilen aan de wind of de koers aan. Dat doe je ook met de buitenboordmotor op een planerende boot. Omdat de omstandigheden steeds veranderen, moet je daarop anticiperen of reageren met de trimknop onder je duim.

Je trimt de boot voor de balans, voor controle over de boot, voor optimale prestaties en voor het comfort van de mensen aan boord. Voordelen van goed trimmen zijn dat je het brandstofverbruik minimaliseert, de boot lekkerder vaart en je een hogere topsnelheid kunt halen. Dat heeft allemaal te maken met de AoA , de ‘Angle of Attack’. Dit is de hoek waarmee je met de romp het water aansnijdt. Heb je de motor helemaal omhoog getrimd, dan gaat de boeg maximaal uit het water en gaat de AoA naar achter. Je vaart dan op een korter stukje ‘nat oppervlak’ van je onderwaterschip. Is de boeg helemaal omlaag, dan is je AoA ver naar voren en heb je veel ‘nat oppervlak’. Dan zou je de motor wat hoger kunnen trimmen.

Belangrijk is dat je weet wanneer je de motor omlaag en omhoog moet trimmen. De motor staat omlaag getrimd op drie momenten: 1) als je start, 2) als je tegen een golf in vaart en 3) als je een bocht maakt. Als de motor bij het starten omhoog zou staan, kun je niet in plané komen. Dus je begint altijd met de motor op de laagste stand. Vaar je tegen een golf in, dan wil je de boeg van de boot als bijl gebruiken om de golf te klieven en kun je de motor het beste omlaag trimmen. In bochten is belangrijk dat je voor de grip op het water het natte oppervlak maximaal maakt. Daar komen we op terug bij het ‘finetunen’ van de trim, in de volgende editie van dit magazine.